Voor trombone-ensemble, partituur 16 blz. en partijen.
Wim Bex schreef dit stuk in opdracht van Sandor Hendriks als eerbetoon aan een helaas veel te vroeg overleden vriend en collega-trombonist, Frans Theeuwen. Hoewel Wim Frans nooit persoonlijk heeft ontmoet, heeft hij door gesprekken met Sandor en enkele andere collega's die Frans goed hebben gekend, een levendig beeld van hem kunnen vormen.
Frans Theeuwen was een zeer getalenteerde, klassiek geschoolde trombonist. Zijn virtuositeit is te horen in zijn uitvoering met Flexible Brass van de Fanfare Liturgiques van Tomasi, waar hij de indrukwekkende solo vertolkt (solo vanaf 2:55). Ondanks zijn klassieke achtergrond lag zijn hart echter bij de jazzmuziek, een passie die hij helaas niet verder heeft kunnen uitdiepen, wat hij zelf als een groot gemis ervoer.
Wim Bex heeft alle verhalen over Frans verklankt in deze compositie met verschillende karakters. Na een inleidende fanfare, geïnspireerd door Tomasi, transformeert hij het hoofdthema geleidelijk in verschillende vormen. Gaandeweg wordt het kloppende hart voor jazzmuziek steeds sterker, culminerend in een jazzwals met een improvisatie als metafoor voor de losgebroken vrijheid. Vanaf dat moment spreekt enkel dankbaarheid en vreugde.
Helaas heeft een agressieve vorm van kanker Frans in korte tijd uit het leven weggerukt. Dit is letterlijk hoorbaar in het stuk, waar het hart nog even iets sneller klopt om vervolgens definitief tot stilstand te komen - de hartslagmachine gaat over naar zijn monotone la, die abrupt stopt wanneer de machine wordt uitgezet.